dinsdag 7 augustus 2018

Kun je taalverloedering wel onderzoeken?

In het stuk van Marten van der Meulen dat ik in de vorige blogpost besprak komt nog een interessante opmerking voor. In zijn beschouwing van de onderbouwing van het begrip taalverloedering merkt Marten op dat je daar eigenlijk onderzoek naar zou moeten doen: "Maar hier zit het probleem: dat onderzoek is er niet. Er is (voor zover ik weet) nog nóóit een onderzoek geweest dat twee punten in de tijd heeft genomen en heeft laten zien dat er meetbaar meer slordige fouten worden gemaakt dan vroeger." In een reactie op mijn vorige blogpost voegt hij daaraan toe: "Ik had het ook met een collega over dat onderzoek: dat kán wel. We hebben alleen een berg essays enzo nodig uit Vroeger Tijden. Heb jij niet nog wat liggen, of contacten?" Dat lijkt me wat te optimistisch.

Ik kan me van een jaar of tien geleden herinneren dat we in de redactie van Onze Taal ook eens hebben geprobeerd om een soortgelijk onderzoek van de grond te krijgen. Het idee was nog simpeler: neem een steekproef uit kranten van verschillende periodes, en vergelijk de fouten. Dan heb je een factcheck van de populaire bewering "Er staan tegenwoordig veel meer taalfouten in de krant." Dat onderzoek is nooit van de grond gekomen, en hoe langer we ermee bezig waren, hoe meer problemen we bedachten.

Ik neig nu een beetje naar het idee dat zo'n onderzoek helemaal niet kan (alleen misschien in een heel beperkte vorm, waarin je alleen naar een heel specifieke soort fouten kijkt), en, wat nog belangrijker is: het is mij volslagen onduidelijk wat welk resultaat dan ook zou kunnen betekenen.

Ik zet even een paar overwegingen op een rijtje, for future reference.

vrijdag 3 augustus 2018

Meta-taalzeuren

Op zijn eigen blog, doorgeplaatst in het tijdschrift Neerlandistiek, opent Marten van der Meulen maar weer eens de aanval op mensen die klagen over taalverloedering (wat hij en passant kernachtig samenvat met de mooie term taalzeuren). Met genadeloze wetenschappelijke precisie legt hij enkele mechanismen bloot die ten grondslag liggen aan het feit dat mensen door de eeuwen heen voortdurend het idee hebben dat de taal verloedert: cognitieve biases, cultuuridealisering en het ontbreken van kennis in de historische dimensie van de taal. Daar komt dan nog eens bij dat het hele begrip 'verloedering' niet eens fatsoenlijk te definiëren is, en er (waarschijnlijk mede als gevolg daarvan) geen behoorlijk kwantitatief onderzoek bestaat dat de mate van verloederdheid ooit longitudinaal in kaart heeft gebracht.

Wanneer de taalzeurders aldus murw geslagen in de touwen liggen, komt de slotconclusie een beetje als een anticlimax: en nou ophouden over taalverloedering! ("Laten we maar lekker ophouden over taalverloedering.") Repressie, ja dat is de oplossing! Dat we daar niet eerder aan gedacht hebben.

Als Tomtom-meldingen geschreven werden door...

Onlangs kwam ik een blogpost tegen van Anneke Nunn tegen, die ik indertijd geheel gemist moet hebben. De post was uit 2014, en hij schijnt nog in Taalpost gestaan te hebben ook. Hoe dan ook, het was een heel geestige persiflage van allerlei jargon, in het format Wat als TomTom-meldingen geschreven werden door... en dan volgde er een beroepsgroep met een kenmerkende stijl van communiceren, zoals juristen of gemeente-ambtenaren.

Het ging steeds om de TomTom-melding 'Na 300 meter, sla rechtsaf.' Bij een jurist wordt deze melding natuurlijk eerst voorzien van elk juridisch voorbehoud dat je kunt maken omtrent aansprakelijkheden over de juistheid van de informatie, en bij de gemeente gaat het om een 'herpositionering naar rechts.' Allemaal hilarisch, enfin, u moet het zelf maar op de site van Anneke gaan lezen.

Wat echter nog ontbrak was de volgende:

Wat als TomTom-meldingen geschreven werden volgens de schoolgrammaticamethode?
Het afslaan begint altijd met het zoeken van de afslag. Je vindt de afslag naar rechts door de weg waarop je rijdt een kwartslag naar links te draaien. De afslag is dan de rechtdoorgaande weg. Vervolgens stel je de vraag "Wie of wat + neemt + die afslag?" en wat je daarna overhoudt is een bijwoordelijke bepaling die het antwoord is op de vraag "Waar, wanneer?" Als je dan 300 meter vanaf het spreekmoment rekent en je bent daar inmiddels voorbij, dan is het dus een plusquamperfectum met irrealisbetekenis.
(TomTom-melding: Na 300 meter, sla rechtsaf)


zondag 19 maart 2017

U-Kunststuk

Op het weblog van Perkamentus gaat het over antiquarische taalspelletjes. Onder andere over de bekende E-legende, A-saga en O-sprook van Jacob van Lennep, maar ook over het minder bekende I-dicht, ij-rijm, en de zogeheten U-prul, waar geen voorbeeld van zou bestaan (dat blijkt niet te kloppen).

Onvermeld blijven overigens het Homopornomoordcomplot over Joop en Otto, van Erik van Muiswinkel en Justus van Oel, als ik mij niet vergis, en ik meen dat Gerrit Komrij zich ook ooit aan dit genre bezondigd heeft. Maar misschien dat dit uit het oogpunt van de beschaafdheid weggelaten is.

In elk geval is de verleiding moeilijk te weerstaan om zelf aan het knutselen te slaan met het U-prul, ook al blijkt er een te bestaan van tientallen jaren geleden. Helaas ontbreken er in de Nederlandse taal voorzetsels en voegwoorden met alleen 'u' (of je zou 'dus' als zodanig moeten beschouwen), en ook een meervoudig werkwoord kan niet. Je kunt iets valsspelen met 't en m'n, maar de mogelijkheden zijn beperkt.

Je kunt er ook eeuwig aan blijven prutsen. De versie die ik hier plaats is dus iets uitgebreider dan wat ik op het weblog postte.

Waarschuwing: het stuk is niet geschikt voor de jongere lezertjes, en wie de goede zeden op prijs stelt kan ook beter niet verder lezen.

U-KUNSTSTUK

Bussum. Juf Ruth vult kunstuur buurt. Juf Ruth stunt, hupt, schudt tutu, fulp krult. Ruud runt buurtschuur. Ruud gluurt sluw. Juf Ruth dunkt Ruud wuft. Ruud stuurt Ruth gul duur muntstuk (prul). Ruth zucht: "Gutgut!" Dus Ruud huurt puntmuts, huwt Juf Ruth. Ruud duldt Huub, Truus (Huubs zus), Trump, Turk Kuzu. Hup, hup, hup, fun vult culthut. Rum, punch. Kuzu smult durum, puft drugs. Trump durft, pulkt tutu, prutst, hurkt, kust Ruths lustvrucht (prunus). Huub plukt Ruths bult, schurkt Ruths rug. Huub wurmt, duwt ruw, burlt, fuckt Ruth. "Hulp, hulp!" gruwt Ruth. Nu spuwt Ruud vuur. "Trut!" brult Ruud. "Tuttut" sust Huub. "Ruth schuwt uw lust. U snurkt, uw lul spuugt dun muf spul. Huur hulpstuk!" Ruud gunt Huub schurft. Ruud rukt vlug gun, vuurt. Huub bukt. Ruths lucht vult buurtschuur. Ruths rug dunkt Ruud zult (zuur), hummusprut gutst. "Ruths schuld," dunkt Kuzu, "Ruths tutu hult kut. Nuf!" Dus: huwt u uw buurtjuf: vlucht!

zaterdag 10 september 2016

De dat-generator

Nu Hugo Brandt Corstius er niet meer is, zijn we op onszelf aangewezen om te puzzelen met taal. Gelukkig zijn er mensen die dat net zo goed kunnen, want als je een taalpuzzel op twitter op facebook zet, zijn er altijd wel mensen die daar mooie oplossingen voor verzinnen. Bij grammaticale puzzels doe ik ook graag wel eens mee, maar vaak maak ik het mee dat je dan een theoretische manier verzint om een oplossing te genereren, en dan is de lol eraf.

vrijdag 12 augustus 2016

Veel plezier van deze blogpost!

Ik was afgelopen zondag op de Deventer boekenmarkt, en het viel me sterk op dat de meeste boekhandelaren hun klanten het gekochte boek overhandigden met de wens Veel plezier ervan! Dat vond ik vreemd, want ik was - dacht ik - gewend aan Veel plezier ermee! Ik kon me ook niet herinneren dat ik dit eerder zo vaak, of zo consequent zo gehoord heb. Ik kom al zeker vijfentwintig jaar elk jaar op die boekenmarkt, en er zal in die tijd best wel eens een handelaar Veel plezier ervan! gezegd hebben, maar dan heb ik dat ongetwijfeld toegeschreven aan een verdwaalde variant op het gewone Veel plezier ermee! Dit jaar was er niemand die mij dat laatste wenste. En het ging ook niet alleen om boeken die ik zelf kocht (dan zou je nog kunnen denken dat ik dit jaar minder boeken heb gekocht waardoor mijn waarneming sneller scheefgetrokken kon worden). Ook om mij heen hoorde ik eigenlijk alleen maar Veel plezier ervan! 

zaterdag 14 mei 2016

Danken en wijten

In het radioprogramma De Taalstaat behandelde Tamara Mewe het verschil tussen danken en wijten, en dan met name in de constructie dit is te danken/wijten aan. Fijn, genuanceerd taaladvies, dat de scherpslijpers bevestigde in hun opmerkzaamheid en anderzijds de lankmoedigen de aanknopingspunten bood om op te merken dat hier sprake is van een taalverandering (danken wordt algemeen, en wijten specifiek negatief). Helaas wel een taalverandering die al tientallen jaren gaande is, maar goed.

Je hebt in zo'n radio-item niet echt de tijd om er eens rustig voor te gaan zitten, want het moet allemaal snel de kern raken, maar ik stond na afloop nog even met Tamara te praten, en zij liet me een overzichtje zien van de oordelen van een panel dat geraadpleegd was door het Taaladviesoverleg van taaladvies.net (ja, u denk misschien dat al die taaladviseurs hun wijsheid uit hun duim zuigen, maar er wordt serieus onderzoek naar gedaan). Daar zat een eigenaardigheidje in.

zondag 24 april 2016

De professor en de eenogige schoenmaker

Mijn vader vertelde vroeger vaker een mopje (en dat doet hij nog wel eens), dat hij gehoord had van een oom van mij die een tijdje op het seminarie gezeten had. Het ging over een aantal studenten, een professor en een eenogige schoenmaker.

maandag 21 maart 2016

Een bijzondere goede treinreis

Ik zat in een trein die op het punt stond station Zwolle binnen te rijden, toen uit de intercom het vertrouwde, half verstaanbare geluid van de reisinformatie klonk. Ik verstond nog net hoe de conducteur zijn verhaal afsloot. Hij wenste ons Een bijzondere goedenavond. 

woensdag 2 maart 2016

Dit blog schrijft als een trein

Ik ben geabonneerd op een nieuwsbrief (eigenlijk is het gewoon reclame) van bruna.nl. Daarin stond vandaag een boek aangeprezen als een boek dat je uit leest als een trein.

Misschien dat het me opviel vanwege die ontbrekende spatie, maar er is eigenlijk iets anders dat ik gek vond aan die zin, namelijk dat als een trein in combinatie met je leest.