vrijdag 30 juni 2006

Het taalkundige fruitvliegje



"Zeg, kun jij op jouw weblog niet eens aandacht besteden aan voornaamwoorden?"
"Wie, ik?"
"Bijvoorbeeld. Maar andere voornaamwoorden mag ook."
"Wat?"
"Is ook prima. Als het maar over voornaamwoorden gaat."
"Hoezo?"
"Nee, dat is volgens mij geen voornaamwoord. Maar dat weet jij beter dan ik."
"..."
"Hallo, ben je daar nog?"
"Nee, ik stond even op het verkeerde been. Maar wat wil je dan weten over voornaamwoorden?"

zaterdag 24 juni 2006

Grammatica, wat heb je eraan?




Stel je moet een spreekbeurt houden over je favoriete hobby. Je houdt een gloedvol betoog over de fijne details van het nieuwste computerspel, of je geeft een compleet overzicht van de carrière van je popidool. Je illustreert het allemaal met prachtige foto's, filmpjes en mp3-tjes, en je laat op alle mogelijke manieren blijken wat voor een fantastisch en interessant onderwerp het is. En dan, na afloop, zit er zo'n eigenwijze kneus achter in de klas, die al de hele tijd verveeld achterover leunde (en aan wie je trouwens achteraf altijd al een hekel had), en die vraagt: "Ja, maar wat heb je er eigenlijk aan?" Ja, HALLO!

vrijdag 23 juni 2006

Exotische Indianentaal



In de NRC van donderdag 22 juni staat een groot artikel over de taal van de Aymara, een Zuid-Amerikaans indianenvolk. De Aymarataal is opmerkelijk in een aantal opzichten. Zo beschouwen de Aymara de toekomst als iets wat achter je ligt, terwijl ze het verleden vóór zich zien. Hoe komt dat? De onderzoekers denken dat kennis voor de Aymara, meer dan voor andere volkeren, te maken heeft met wat je gezien hebt. Je verleden, dat heb je gezien, dus dat ligt vóór je, en je toekomst is onzichtbaar, dus achter je. Ze merken verder op dat "gezien hebben" in de Aymarataal een grote rol speelt. De verslaggever van de NRC drukt het als volgt uit: Een Aymara die zegt: "Gisteren kookte mijn moeder aardappels" gebruikt verschillende werkwoordsvormen wanneer hij dat zelf heeft gezien en wanneer hij dat niet heeft gezien.


Je hoort zo'n verslaggever bij het schrijven van die zin denken: "Rare jongens, die Aymara! Vreemde, exotische eigenschap in een taal, dat je verschillende werkwoordsvormen gebruikt als je iets vertelt waar je zelf bij geweest bent." Maar hoe exotisch is dat eigenlijk? Dat valt nog best wel mee.

dinsdag 20 juni 2006

Objection, your honor!




In de log Het verraderlijke voorzetselvoorwerp heb ik het over de moeilijkheden bij de benoeming van het voorzetselvoorwerp. Daar blijkt dat dat nog niet zo makkelijk is. Erger nog, je kunt erover discussiëren of iets nu wel of niet een voorzetselvoorwerp is. Wat moeten we daarmee? Is dat erg? Of kunnen we hier iets moois van leren?


Het is een wijdverbreid misverstand dat in de zinsontleding alles al vaststaat. De ontleding van sommige zinnen is nog een groot probleem, en over veel gevallen rollen taalkundigen vechtend over straat. Nou zou je zeggen: zoek het dan eerst uit en val ons er pas mee lastig als je het zeker weet. Maar dan ga je voorbij aan de lol van de grammatica.


Als je iemand van moord beschuldigt, dan kun je dat officieel, voor een rechtbank doen. Je gaat dan op zoek naar argumenten. Echter, als je er goed over nadenkt, besef je dat bijna geen enkel argument echt bewijst dat iemand de moordenaar is. Iemand kan een bekentenis afgelegd hebben, maar die kan onder dwang verkregen zijn, of de verdachte sprak in een vlaag van verstandsverbijstering. Er kunnen getuigen zijn, maar zijn die wel betrouwbaar? Vingerafdrukken, dna-sporen, dat zijn allemaal sterke aanwijzingen voor schuld, maar de advocaat van de verdachte zal alles in twijfel proberen te trekken. Waar het om gaat is dat je argumenten overtuigend zijn.


Maar zo is het ook in de ontleding. Je zinsdeel- of woordsoortbenoeming is een beschuldiging, die je met argumenten moet waarmaken. Tegenover wie? Nou ja, als je op school zit, tegenover je docent. Zie de docent als een bevooroordeeld rechter, die mogelijk al door andere advocaten (de grammaticaboekjes, of een leermeester) is "bewerkt". Het is jouw opgave om hem of haar van je ontleding te overtuigen. Bedenk dat geen enkele benoeming "waar is". Er zijn alleen ontledingen waar iedereen het tot nu toe over eens is.


Ontleden is dus niet hetzelfde als het oplossen van een puzzel. Bij een puzzel staat de oplossing vast. In de wetenschap zijn alle oplossingen onzeker.

Het verraderlijke voorzetselvoorwerp


Trammelant in taalkundeland! Onder de veelzeggende titel Worstelen met het voorzetselvoorwerp publiceerde de taalkundige Ina Schermer-Vermeer in het laatste nummer van het tijdschrift Nederlandse Taalkunde een artikel over de definitie van het voorzetselvoorwerp. Dat is nog een hele klus. Blijkbaar bestaat er veel onenigheid onder taalkundigen over wat nou precies een voorzetselvoorwerp is, en wat je daar wel en niet onder mag rekenen. Mooi is dat! Het voorzetselvoorwerp, dat wordt toch al jaren onderwezen op de middelbare scholen? Als de geleerden daar nu nog over bekvechten, hoe moeten die arme leerlingen er dan wijs uit worden? 

woensdag 14 juni 2006

In de docentenkamer



"Koffie?"
"Ja lekker! Daar ben ik wel aan toe op maandagmorgen."
"En? Heb je het slechte nieuws gelezen?"
"Welke wedstrijd bedoel je?"
"Nee, ik bedoel de kennisbijlage van de NRC van 10 juni 2006."
"Wat stond daarin dan?"
"Je hebt hem niet open gehad."
"Nee, druk druk druk. Barbecue, vrienden op bezoek, je weet hoe dat gaat."
"Jaja"
"Maar wat was dat slechte nieuws dan?"
"Nou, paginagroot artikel, met de kop Grammatica bestaat niet."
"Zo! Dan kan De Groot wel inpakken met zijn lessen Nederlands. Hee, daar heb je hem net."