woensdag 31 oktober 2007

Groepjes maken




Wat is een samengestelde zin? Wat is het verschil tussen een hoofdzin en een bijzin? De taalprof legt het op verzoek, graag uit. Uiteindelijk in twee zinnen, zodat het goed in je hoofd past.

Je moet wel weten wat werkwoorden zijn. Weet je dat niet, vraag het dan hier beneden. Dan leg ik ook dat uit. Maar als je weet wat werkwoorden zijn, is het onderscheiden van hoofd- en bijzinnen, en het herkennen van samengestelde zinnen heel gemakkelijk.


Onderstreep eens alle werkwoorden in een zin. Als je dan die werkwoorden gaat bekijken, zul je zien dat ze eigenlijk in groepjes bij elkaar horen. Neem bijvoorbeeld een zin als Ik heb je toch verteld dat ik je gisteren nog had willen bellen? De werkwoorden in die zin zijn al onderstreept. Dat had willen bellen een groepje is, zie je natuurlijk meteen. Niet alleen staan die woorden vlak bij elkaar, maar je voelt ook aan dat had willen bellen bij elkaar hoort. Het is je taalgevoel, dat jou dat vertelt.


Maar datzelfde taalgevoel zegt jou ook dat heb verteld bij elkaar hoort. Dat is dus ook een groepje. En om het verhaal af te maken: je taalgevoel zegt ook dat heb verteld had willen bellen niet bij elkaar hoort. Dat voelt niet goed aan als één groepje.


Soms bestaat een "groepje" maar uit één werkwoord. Het is misschien wel gek om dat een groepje te noemen, maar je kunt er altijd een ander werkwoord aan toevoegen waardoor het toch een groepje wordt.


Nou ja, dat is eigenlijk het hele verhaal. Ieder groepje werkwoorden is een aparte hoofdzin of bijzin. Zit er maar één groepje in de zin, dat heet hij enkelvoudig. Bevat een zin meer dan één groepje, dan is hij samengesteld.


Hoe kun je nu zien of het groepje een hoofd- of bijzin is? Ook dat is makkelijk. In een bijzin kun je geen bijwoorden, zoals niet, nooit, misschien tussen de werkwoorden van het groepje zetten. In een hoofdzin kan dat wel. Kijk maar: Ik had je toch nooit verteld dat ik je gisteren had willen bellen, dat is prima, en Ik had je toch verteld dat ik je gisteren had nooit willen bellen, dat klinkt niet goed. Je taalgevoel zegt: dat is een foute zin. Het eerste groepje is dus de hoofdzin, en het tweede de bijzin. Bij die werkwoorden horen natuurlijk ook nog andere zinsdelen, maar de groepjes werkwoorden vormen de kern van de zin.


Deze verdeling is zonder problemen als ieder groepje een persoonsvorm bevat (een werkwoord dat een persoon- en getalsuitgang heeft, maar niet het hele werkwoord of een voltooid deelwoord). Als een groepje geen persoonsvorm heeft, kijk dan of het woordje te erbij staat. Dan is het waarschijnlijk een beknopte bijzin. Anders kan het zijn dat de werkwoorden bijvoeglijk zijn gebruikt, zoals in het opgegeven huiswerk. Daar staat wel het werkwoord opgegeven, maar dat is hier gebruikt als een bijvoeglijk naamwoord.


Kan dit nou ook in twee zinnen? Jazeker:

  1. Zoek de werkwoorden in een zin en verdeel ze in groepjes;
  2. Zinnen met meer dan één groepje zijn samengesteld, en ieder groepje waar niets tussen kan is een bijzin.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten