vrijdag 16 maart 2012

Smaken verschillen



Gisteren besprak ik een tweetwisseling tussen @Tjanne, @Onzetaal en @fonolog. @Tjanne vond de taalvorm lekker smaken aanvankelijk heel erg fout, maar liet zich overtuigen door @Onzetaal dat er niets mis mee was. Daarop merkte taalkundige @fonolog een verschil op tussen lekker ruiken en lekker smaken, aldus suggererend dat er toch een basis was om lekker smaken fout te vinden. Dat vond ik een interessante observatie, maar de suggestie leek mij onterecht (en, zo dacht ik, ook onbedoeld).

Nu neemt @fonolog die niet geworpen handschoen op in zijn dagelijkse column in het tijdschrift Neder-L. Hij had het toch een beetje zo bedoeld.



@fonolog zet zijn column lekker scherp op: de taalprof zou hebben beweerd dat hij iets niet had mogen zeggen, wat om te beginnen al de ergste doodzonde is die er in een discussie gemaakt mag worden. Dan sta je als columnist meteen een straatlengte op voorsprong. Vanaf hier is de taalprof degene die onschuldige twitteraars op de vingers tikt.

Vervolgens neemt de column een voor mij onverwachte wending: er is tóch iets mis met lekker smaken. Het "knarst." En dat is nog niet alles: ook aangebrand smaken knarst. Misschien niet zo erg als lekker smaken, dat vermeldt @fonolog niet, want het ligt allemaal heel subtiel, maar helemaal grammaticaal smaakt deze constructie blijkbaar niet.

Om misverstanden te voorkomen: ik probeer dit gevoel niet te ridiculiseren, en zeker niet om taalgevoelige bloggers het zwijgen op te leggen. Dus daar ga ik graag op in. Maar @fonolog trapt hier in een valkuil waar vrijwel elke taalkundige wel eens ingetrapt is: de vereenzelviging van taalnorm en taalgevoel.

De vraag of lekker smaken correct is, is een vraag naar de taalnorm. Die taalnorm is wel degelijk gebaseerd op rationele overwegingen. Daar kun je heel goed een redenering over opzetten vanuit de redenen waarom je een vorm zou afkeuren. In dit geval probeerde ik die reden af te leiden uit de bewering dat het een contaminatie betrof, en ik voerde dat terug op de stelling dat smaken, net als kosten, geen bepaling van gesteldheid zou verdragen. Dat leek mij onzin, getuige -dacht ik- glasharde tegenvoorbeelden als aangebrand smaken.

@fonolog heeft het, met zijn gevoel, over iets anders, namelijk over de moderne taalkundige betekenis van het woord ongrammaticaal: niet in overeenstemming met het taalgevoel van de individuele taalgebruiker. En hij merkt op: ik voel een verschil tussen lekker smaken en lekker ruiken.

Dat dit gevoel een basis heeft, wil ik graag geloven. @fonolog toonde dit al eerder aan met zijn observatie dat je wel kunt zeggen Dit smaakt mij lekker en niet Dit ruikt mij lekker. Daar doet hij in deze column nog een schepje bovenop: je kunt wel zeggen ik ruik dat, en niet ik smaak dat. @fonolog: "waarom dit allemaal zo is, weet ik niet zo goed. [...] Maar het gevoel blijft."

Tja, ik weet het ook allemaal niet. Ik zie wel dat ruiken in de groep ervaringswerkwoorden valt die in twee varianten voorkomen: ik ruik iets en iets ruikt, ik stoor mij aan iets, iets stoort mij, ik erger mij aan iets, iets ergert mij. Sommige betekenisverwante woorden gedragen zich hierin iets anders: bij storen in de tweede variant heb je een sterke voorkeur voor het meewerkend voorwerp, bij ruiken ontbreekt hij. Bij bevallen (en het bekende irriteren) ontbreekt de eerste variant, en in veel gevallen gaat die eerste variant vergezeld van een voorzetsel. En smaken lijkt dus wel een ervaringswerkwoord, maar ook daar ontbreekt de eerste variant (daar hebben we proeven voor).

Misschien is het gevoel afkomstig van het feit dat smaken in meer categorieën valt waar het zich afwijkend gedraagt. Het lijkt immers ook op stinken, walmen, roken, glanzen, blinken, die allemaal te omschrijven zijn als iets afgeven wat in het grondwoord uitgedrukt is (stank, walm, rook, glans, "geblink"). Smaken is immers ook te omschrijven als smaak afgeven. En hee, je kunt ook niet zeggen dat stinkt vies, of dat glanst lichtgevend. Daar kun je alleen een graadbepaling bij zetten (erg, flink, behoorlijk). Waarom kun je danbij smaken ineens niet zo goed een graadbepaling zetten (dat smaakt erg) en wel een bepaling van gesteldheid (dat smaakt zoet, zuur, bitter, aangebrand, bedorven, ranzig, goddelijk, ongaar, ik noem maar een paar voorbeelden die ik vaak tegenkom)?

Ik vind het lastig om @fonologs taalgevoel een plaats te geven. Zoals ik het boven analyseer, lijkt het een systeemgevoel: de eigenaardigheid komt voort uit het feit dat het werkwoord niet goed in het systeem past. Dat zou kunnen. Het kan ook een empathisch gevoel zijn: een andere taalgebruiker zegt dat er iets mis is, en daar ga je zo in mee dat je het zelf ook voelt.

Dat doet natuurlijk niets af aan de realiteit van het taalgevoel. Ook dat het zoeken naar verklaringen interessant is, daar wil ik helemaal niets op afdingen, maar als je jezelf zodanig in een hoek schildert dat je moet suggereren dat er iemand ook maar een heel klein beetje terecht een rode streep zet door aangebrand smaken, dan loop je het gevaar het contact met de taalwerkelijkheid een beetje kwijt te raken. @fonoloog neemt wel afstand van die normatieve afkeuring, maar de suggestie dat "er iets mis is" blijft.

4 opmerkingen:

  1. Ik moet zeggen dat een zin als 'Dat heeft me erg gesmaakt' voor mij een acceptabele zin is. Ben ik in de minderheid? (Waarschijnlijk niet, want de taalprof merkt op dat je bij smaken "niet [b]zo goed[/b] een graadbepaling [kunt] zetten".)

    Overigens vind ik 'ruiken' zonder bepaling eerder een negatieve bijklank hebben ('Dat ruikt behoorlijk' mag van mij ook nog wel). Hoe zou dat komen?

    BeantwoordenVerwijderen
  2. @Mark: Wat ik beweerde was dat je bij 'smaken' in deze constructie niet zo goed een graadbepaling kunt zetten. Ik hoop dat je het met me eens bent dat je voor die graadbepaling echt dat meewerkend voorwerp nodig hebt. Ik erken dat 'Dat smaakt me erg' prima is, maar 'Dat smaakt erg' is toch een stuk minder (alhoewel niet helemaal ondenkbaar).

    Toen ik dit schreef stond het mij nog niet zo helder voor de geest, maar in mijn vervolgstukje ("Perplexe taalprof proeft plots potsierlijke prophecy") ben ik eruit: er zijn twee constructies:

    (1) 'smaken' zonder meewerkend voorwerp, met bepaling van gesteldheid, en zonder (aparte) graadbepaling: 'dat smaakt zout' (of 'lekker'); neutrale betekenis, een bepaalde smaak wordt toegeschreven aan het onderwerp.
    (2) 'smaken' met meewerkend voorwerp, zonder bepaling van gesteldheid, maar wel met graadbepaling: 'dat smaakt me goed (of: erg, want 'goed' is daar graadbepaling); positieve betekenis, zoomt in op aangename sensatie als resultaat van proeven.

    In constructie (2) kun je ook het meewerkend voorwerp weglaten, waardoor je 'dat smaakt' krijgt. Maar daar denk je dat meewerkend voorwerp altijd bij. Bij constructie (1) speelt het meewerkend voorwerp geen rol.

    Wat betreft je opmerking over 'ruiken': dat bespreekt @fonolog in een vervolgcolumn op Neder-L: http://nederl.blogspot.com/2012/03/waarom-proeven-fijn-is-en-ruiken-niet.html

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ik zie deze discussie door omstandigheden nu pas. Ik heb nog één kleine aanvulling, misschien ter verduidelijking. Ik geloof niet dat ik taalnorm en taalgevoel door elkaar haalde; en ik zou inderdaad in ieder geval voor deze kwestie geen norm willen opleggen, iedereen die iets lekker wil laten smaken, gaat zijn gang maar. Maar ik vroeg me af waar de norm in dit geval vandaan kwam, en omdat dit gekoppeld is aan het feit dat ik, zonder dat ik die norm zelfs kende, me ook ongemakkelijk voelde bij die constructie ben ik ervan uitgegaan dat dit ongemak ook de basis was voor degene die de norm ooit opstelde, ook al gebruikte die de verkeerde argumenten.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. @Marc van Oostendorp: Laat ik dan ook nog even verzekeren dat ik die observatie van het begin af aan een interessante heb gevonden. Ik zette misschien een beetje grotesk in met die bijgeloof-vergelijking, maar ik heb te vaak zelf mijn eigen edele linguïstische motieven gefrustreerd gezien doordat mensen geneigd zijn om nuances meteen uit het lood te trekken naar goed of fout. Daarom had ik de behoefte om norm en taalgevoel hier te scheiden.

    Maar, om toch nog even op de kwestie in te gaan: strekt jouw ongemak zich dus ook uit tot gevallen als 'de jam smaakt zoet'? En heb je dan ook iets tegen een 'zoete smaak'? Of blijft het beperkt tot die evaluatieve domeinen zoals 'de jam smaakt lekker' en 'lekkere smaak'?

    BeantwoordenVerwijderen