vrijdag 11 oktober 2013

Het kan niet elke zin grammaticaal feest zijn

Eergisteren schreef ik een kort stukje over een eigenaardig conflict bij de zin Jij of ik heb/hebt/heeft/hebben gelijk. Mijn bedoeling daarvan was om te laten zien dat je soms meerdere mogelijkheden hebt waar allemaal iets op aan te merken valt: het meervoud is gek vanwege de nevenschikking met of van enkelvoudige elementen, de eerste persoon is gek omdat een van de leden van de nevenschikking tweede persoon gek, om soortgelijke redenen is de tweede persoon ook gek (maar misschien nog het beste omdat die vooraan staat), en als je vlucht in een derde persoon is eigenlijk ook niemand echt tevreden.

Je kunt het niet iedereen naar de zin maken, dus in feite heb je geen goede keuze. Het heeft geen zin om een van de mogelijkheden als 'fout' te 'verbeteren,' want alle verbeteringen zijn ook 'fout.' Vermijden is de enige oplossing.

Ik schreef dit stukje omdat ik op hetzelfde moment een onduidelijke discussie op twitter had over een geval waar ik ook zo'n gevoel bij had. Het ging over de zin Als het getal van onderwerp en persoonsvorm niet hetzelfde zijn, heet dat incongruentie, die in een schoolmethode stond. Iemand had opgemerkt dat dit zelf een incongruente zin was, want het getal is een enkelvoudig onderwerp en zijn is een meervoudige persoonsvorm. Vervolgens had de uitgever het verbeterd naar Als het getal van onderwerp en persoonsvorm niet hetzelfde is, heet dat incongruentie. Maar is dat wel beter?

donderdag 10 oktober 2013

Fout hersteld

Iemand schrijft de volgende zin: 'Jij of ik hebben gelijk.' Onmiddellijk springen er een paar twitteraars bovenop die opmerken: dat is fout! De nevenschikking 'jij of ik' kan geen meervoud zijn, want dat is ook niet zo in 'Jan of Piet hebben gelijk.' Dat moet enkelvoud zijn. Schrijf liever 'Jij of ik heb gelijk.'

De schrijver verbetert de fout en schrijft 'Jij of ik heb gelijk.' Ja maar, merkt een ander op, het is niet 'Jij heb,' het moet zijn 'jij hebt,' net als in 'Jij hebt gelijk of ik.' De schrijver probeert zich nog te verdedigen door te zeggen: ik dacht aan 'Ik heb gelijk of jij,' maar deze tegenwerping wordt meteen weggehoond. Het is immers 'jij of ik,' niet 'ik of jij.'

Voor de tweede keer herstelt de schrijver de fout. Nu staat er 'Jij of ik hebt gelijk.' Hohoho, roept nu een derde taalcriticus, 'jij of ik,' dat betekent eigenlijk 'een van ons beiden.' Het moet dus zijn 'Jij of ik heeft gelijk,' net als in 'Een van ons beiden heeft gelijk, jij of ik.' De nevenschikking 'jij of ik' is dus een derde persoon.

Zuchtend vervangt de schrijver voor de derde keer de zin, en maakt ervan 'Jij of ik heeft gelijk.' Neeneenee, klinkt het meteen uit de social media, de persoon van deze nevenschikking is onduidelijk, kijk maar in de Algemene Nederlandse Spraakkunst. De enige manier om dit probleem te vermijden is door het meervoud te gebruiken, want in het meervoud is er geen verschil tussen eerste, tweede en derde persoon. Het kan dus alleen maar zijn 'Jij of ik hebben gelijk.'

Wie heeft er nu gelijk?

donderdag 3 oktober 2013

De Taalprof wil altijd wel iets uitleggen

Op 27 september kreeg de Taalprof de volgende vraag op zijn blog: Hoe ontleed je deze zin in samengestelde zinnen: ''Je bent veel slimmer dan je denkt als je denkt dan als je niet denkt.''? Dat ruikt naar een huiswerkvraag, dus de Taalprof gaf niet meteen een rechtstreeks antwoord, vanuit de gedachte: van oplossingen leer je niks, van nadenken over problemen wel.

Uiteindelijk werd de aandrang om toch aan het uitleggen te slaan de Taalprof te veel, en gaf hij een schetsmatige analyse als antwoord. Meteen daarop kwam dezelfde vraag nog eens, zo te zien van een andere vragensteller, die meteen terechtgewezen werd door een derde (?) anonieme reageerder die opmerkte "slimpie antwoord staat hierboven."

Dat moeten scholieren zijn, dacht de Taalprof, dus hij vroeg: Is dit een opdracht voor school of zo? Je bent al de tweede die hiernaar vraagt. Straks zit ik hier jullie huiswerk te maken en dan leren jullie niks. En daarop kwam van twee reageerders het antwoord: de leraar wilde deze zin niet uitleggen. ik ben er wel benieuwd naar.

Die eerste zin moet je nog eens lezen: de leraar wilde deze zin niet uitleggen. Samen met de tweede zin is dit de tragiek van het onderwijs.